-

ARCHIEF


De toekomst van de kerk van Aarnoud van der Deijl

Hoe de kerk terrein verloor, maar zichzelf kan hervinden

Op vrijdag 24 november 2023 werd in kerkgebouw De Ark te Hoofddorp het boek De toekomst van de kerk. Essay vol rouw en hoop van Aarnoud van der Deijl gepresenteerd. Een boek dat zowel terugblikt – de kerk is in dertig jaar meer dan gehalveerd – als vooruitkijkt. Wat is er gebeurd, en hoe kunnen we nu verder?  

Predikant Van der Deijl presenteerdezal zijn betoog. Scenarioschrijver Lex Passchier, architect Ben Ewals en regiomanager Ymere-Haarlemmermeer Remco Pols hebben elk vanuit hun eigen professionele achtergrond gereageerd op het boek. De kerk raakt immers ook de maatschappij als geheel. Na elke bijdrage was er gelegenheid tot gesprek.

In De toekomst van de kerk reflecteert Aarnoud van der Deijl op alle missionaire plannen die de afgelopen decennia door de kerken zijn gevolgd. Hijzelf, ruim dertig jaar predikant, heeft ze met passie uitgevoerd in de hoop de ontkerkelijking te kunnen stuiten. Die plannen waren zeker niet zinloos, maar de secularisatie heeft zich er niets van aangetrokken en zette genadeloos door. Dat is achteraf gezien ook wel logisch: ze gingen uit van een marktdenken waarin de kerk producent, het geloof product en daarmee de kerkganger consument werd. Elk plan kende zijn eigen trade off: wie kerkdiensten leuker maakt, geeft mensen die het niet leuk meer vinden, een argument in handen om af te haken, bijvoorbeeld. Kortom: de kerk valt misschien wel niet meer te redden, zeker niet op deze manier.

Kritische vrienden
Ook gaat de schrijver te rade bij ‘kritische vrienden’ van de kerk zoals de Vlaamse schrijver Kristien Hemmerechts, columnist (en non) Nadia Kroon, schrijver en columnist Stephan Sanders, oudtestamenticus en schrijver Klaas Smelik, filosoof Paul van Tongeren, theoloog Alain Verheij en journalist Yvonne Zonderop. Enkelen van hen kozen onlangs bewust weer voor de kerk, anderen houden zich op aan de rand of noemen zich cultuurchristen. Hun antwoorden geven aan dat we misschien niet al te licht moeten denken over de gaten die gaan vallen, wanneer de kerk zo hard blijft verdampen als ze momenteel doet. Tegelijkertijd geeft deze toenadering ook ontspanning – ook als de kerk het niet leuker kan maken.

Henk de Roest, hoogleraar Praktische Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (campus Groningen) zegt over dit boek:

Dit is een boek waarop we gewacht hebben. Eerlijk en in uiterst persoonlijke stijl geeft de auteur, jarenlang met hart en ziel predikant binnen de kerk, aan dat in de afgelopen drie decennia ontwikkelde plannen om de kerk te redden, het verlaten van de kerk niet hebben kunnen stoppen. Hij gaat hierbij te rade bij cultuurfilosofen, sociologen en theologen en hij schrijft, bij vlagen ontroerend, over zijn eigen hoop en teleurstellingen. Er zijn hier en daar groeiende kerken, maar toch moeten in veel dorpen en steden in Nederland rekening worden gehouden met het verdwijnen van gemeenten, parochies en hun kerkgebouwen. De auteur rouwt daarom, maar hij kan het accepteren, mede omdat wat er in (ook in kleinere, vergrijsde) geloofsgemeenschappen gebeurt nog altijd betekenisvol is.


Over de sprekers:
Aarnoud van der Deijl: predikant, schrijver/redacteur van o.a. Inspirerend Zeeland en de Doornse catechismus
Lex Passchier: scenarioschrijver van o.a. Oogappels, acteur en stemacteur

Ben Ewals: architect en directeur van Burobeb
Remco Pols: oud-wethouder, regiomanager Haarlemmermeer bij Ymere en voorzitter van de Energiebank Haarlemmermeer

Meer informatie, opvragen recensie-exemplaar: uitgeverij Skandalon, info[@]skandalon.nl, tel. 030-2218250.
Contactgegevens auteur (beschikbaar voor interviews): Aarnoud van der Deijl, arvanderdeijl[@]solcon.nl, tel. 06-17970959.

In het dagblad Trouw van dinsdag 12 december schreef Sandres onderstaande bespreking.

Column Stephan Sanders

De kerk is niet meer te redden, maar dat pessimisme geeft mij juist moed
Trouw 11 december 2023

Ik vind het wel mooi, al die mensen die ineens met de Kerst ontdekken dat er een kerk bestaat. Barstensvol is het plotseling, en ik bezie die nieuwkomers geamuseerd: ze vertrekken namelijk even resoluut als ze kwamen, voor een vol jaar.

Blijf op de hoogte
Krijg een melding bij belangrijke artikelen over Religie & Filosofie.
Ik heb makkelijk praten. Voor mij als individuele gelovige staat er niet veel op het spel, zeker niet mijn levenswerk. Dat is anders voor Aarnoud van der Deijl, geboren in 1964 en een leven lang predikant en schrijver. Zijn laatste boek draagt de titel ‘De toekomst van de kerk’, en de ondertitel is veelzeggend: ‘Essay vol rouw en hoop.’
Eerst maar even dit: ik ken de auteur, anderhalf jaar geleden zat hij aan mijn keukentafel om te praten over zijn boek dat toen nog in wording was, en ik kom ook voor in de tekst, net als andere gesprekspartners als Paul van Tongeren, Alain Verheij en Yvonne Zonderop.

Het geloof is ‘een individuele keuze’ geworden
Het meest opzienbarende aan het boek is het essayistisch deel waarin Van der Deijl zelf aan het woord is.
Hij is zo iemand die denkt dat hij ook andere stemmen tot klinken moet laten brengen, en dat is heel dialogisch en inclusief gedacht, maar eerlijk gezegd is hijzelf zo’n scherpzinnige schrijver en denker dat hij andermans hulp niet nodig heeft.
Die ‘rouw’ zit ’m in de spectaculaire leegloop van de kerken. Ik citeer: ‘In de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw was het percentage dat lid was van een kerk ver boven de negentig procent.’ Dat zijn tegenwoordig onvoorstelbare aantallen.
Het had nog kunnen zijn dat ‘Het algemeen betwijfeld christelijk geloof’ (H.M. Kuitert) enorm bloeit buiten kerkelijk verbanden, maar ook dat is niet het geval. Het geloof zelf is ‘een individuele keuze’ geworden, en die keuze valt verkeerd uit voor zowel kerk als de religieuze overtuiging. Alles wordt steeds ‘minder, minder’, met ook nog eens een naargeestige toekomst in het verschiet.

‘Dat zullen we nog wel eens zien’
Van der Deijl bedrijft in dit boek apologetiek van het vrijzinnige soort: hij twijfelt als het ware nog erger dan niet-gelovigen vermogen. Zo behandelt hij ‘zeven plannen die de kerk niet konden redden’, van het rituele opleuken van diensten en missen, tot ‘break-outkerken’ en het bij de tijd brengen en politiseren van de Bijbelse verhalen, waarna het refrein klinkt in mineur: ‘Afscheid van valse hoop.’ De kerk is, althans in Nederland, niet meer te redden.
Het merkwaardige effect is dat zoveel doorgefourneerd pessimisme mij als lezer juist moed geeft. Hier wordt zo voorbeeldig getwijfeld aan alles wat Van der Deijl aan het hart gaat als predikant en gelovige – het lijkt een geheide combinatie, maar dat hoeft het niet te zijn – dat ik er van de weeromstuit recalcitrant van werd: ‘Dat zullen we nog wel eens zien.’
Er is geen politicus te vinden die het programma van zijn of haar partij zo grondig op het spel durft te zetten, met als mogelijke uitkomst dat er niets overblijft. D’66 was bedoeld om zichzelf op te heffen, maar heeft enkel een accentje in de naam verandert: D66.
Van der Deijl ziet de neerbraak van kerk en geloof onder ogen, en de hoop is gelegen in de hartstocht waarmee hij dat doet. Deze rouwklacht is als die uit het Bijbelboek Job: het is volmaakt waarachtig en op een dubbelzinnige manier ook Godversterkend.

 
terug