MEDITATIE: DENKMATERIAAL OM "OP TE KAUWEN"

I. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
„Ghandi heeft eens gezegd: ‟God is een persoon voor wie zich Hem bij voorkeur als een persoon voorstelt en Hij is transpersoonlijk voor wie dat persoonlijke godsbeeld te weinig abstract is.‟ Dat vind ik een prachtige, troostende uitspraak. Je kunt je mijn godsbeeld niet kinderlijk genoeg voorstellen. Het is nog ten diepste hetzelfde lijntje als van oudsher. Het is het hoogste waartoe ik kan reiken. Ik heb het afgeleerd het hoge abstractieniveau van veel andere theologen te willen bereiken. Dat red ik toch niet en dat moet ik dus ook niet willen. Ik moet roeien met de riemen die ik heb en die zijn, wat dat betreft, een stukje korter. Ik weet heus wel dat God geen herder, rechter of vader is, maar ik houd nu eenmaal van die beelden. Anders dan in plaatjes kan ik mij niks verbeelden. Ja, hij is, overall, een goede God, maar ik moet wel zeggen: ‟t is op het nippertje, hoor. En dat zeg ik ook niet zonder woede. Het wordt ons soms knap moeilijk gemaakt om in een goede God te geloven. Ik vind de tekenen van Gods goedheid, die ik in mijzelf en om mij heen bespeur, vooralsnog groter, dwingender en schoner dan de spiegelbeelden die ik evenzeer ervaar. Nee, daar zit wat mij betreft, geen evolutie in. Het kolkt, het ademt, het gaat mee met de seizoenen. Ik kan niet aangeven wanneer ik Hem het verst van mij verwijderd heb geweten, maar dat zou ook kunnen samenhangen met het feit dat er een weinig aangevochten mens tegenover u zit.”

II Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is
„Aan weerskanten van de ark, waarin de Tien Woorden veilig liggen opgeborgen, bevinden zich ringen waar draagstangen doorheen gestoken zijn. Die stangen mogen er niet uit omdat je het ding zo moet kunnen oppakken om weer verder te trekken. Je mag, met andere woorden, God nooit fixeren, alsof Hij ergens woont, alsof je kunt beweren hoe Hij in elkaar zit. De Bijbel geeft allerlei godsbeelden. Beelden die articuleren en elkaar relativeren: Hij wreekt en Hij vergeeft. Hij is streng en Hij is mild. Je moet steeds weer op zoek gaan naar het beeld wat je aanspreekt; zodat je met het ene beeld het andere beeld kunt bijstellen. Zeker, het zijn mijn projecties, dat ziet u goed. Sta mij toe Fortmann (jezuïet, godsdienst- en cultuurpsycholoog, AV) te citeren die deze vraag al voor mij heeft beantwoord toen ze hem vroegen: ‟U weet zoveel af van theologie en van psychologie, u kent Augustinus, Thomas van Aquino, Marx, Freud, Jung - de hele bliksemse boel - wilt u nou niet even toegeven dat het allemaal projecties zijn?‟ ‟Natuurlijk wil ik dat,‟ antwoordde Fortmann, ‟en ik kan u ook zeggen hoe ik aan die projecties kom: God heeft mij als een projecterend wezen geschapen.‟ Begrijpt u? Nou, ik geloof dat er nooit en nergens grootser, weidser, en diepzinniger is geprojecteerd dan door het volk van Israël. Dat is het mooiste wat we hebben.”
terug