MEDITATIE: BRIEF AAN MARIA.

Ze vertelden je alles, legden hun hart voor je bloot. Brandende kaarsen waren als vurige gebeden. Jij zou het God wel in zijn oor fluisteren. Had de kerk Hem dan zo almachtig gemaakt en zo ver van ons verwijderd dat mensen daarom jou opzochten?
En je stond er maar, op je voetstuk, zwijgend. Een adres was je, maar ook een voorbeeld moest je zijn. Een ideaal voor vrouwen, uitgedacht door mannen: nederig, kuis en aanvaardend. Zo hebben ze ook jou opgehemeld, zelfs letterlijk!
Nu ben ik een protestantse jongen, opgevoed met een forse huiver voor jou. Ja, zo rond de Kerst, dan kan ik wat met je aanvangen. Zonder jou is het feest niet compleet. Maar verder…
Maria, wie ben je? Als het gips afbrokkelt, de verf gaat bladderen, als alle brokaat en kronen worden afgelegd, wie ben je dan?
Ik ben opnieuw je verhaal gaan lezen. Vooral Lukas had iets met je. En langzamerhand ben ik gaan begrijpen, dat je me veel nader komt zonder versiering, zonder voetstuk. Jouw kracht ligt in wie je was. Jij stond en staat voor al die mensen die begrijpen, en er zelfs van zingen, dat mensen niet hoog hoeven te klimmen en ver te reiken om iemand te zijn. Jij bent zelf het levende bewijs dat God de aarde zoekt en zelf een en al handreiking naar mensen is.
Want zo was je toch? Een meisje zonder pretenties, met misschien wel niets anders aan je hoofd dan je uitzet en je gastenlijst voor je bruiloft. En je woonde in een dorpje dat maar nauwelijks op de kaart te vinden is. En toch, de uitverkorene! Ben je daarom soms zo de hoop voor kleine mensen?
Ja, voor God was jij de Bruid!
Ook van mij: wees gegroet!

Uit: De mens in het Kind, Gedachten en gedichten rond Kerst, Sytze de Vries.
terug