MEDITATIE: LENTE.

Lente is dan ook vaak bezongen in onze literatuur. Als Gods schepping, als het wonder dat uit die kale winterse grond, als het even meezit, de planten zich in snel tempo ontwikkelen. Schrijvers kunnen er lyrisch van worden. Neem Nicolaas Beets (1814 -1903), gevierd predikant, dichter, schrijver en dan ook nog getrouwd met een vrouw van adel. Schreef als student de Camera Obscura. Later nooit meer zoiets frivools. Hij was er te deftig voor geworden.
 
Maar de natuur bleef Beets altijd boeien. ‘Lente! Balsem in de atmosfeer’ schreef hij 17 mei 1835 als student in zijn dagboek. Hij maakte die dag een eenzame wandeling door de Haarlemmer Hout. ‘Nooit heeft de Hout dieper indruk op mij gemaakt. Ik had het jeugdig groen niet zien worden, en nu alles in het volle blad, dichte lommer. Heerlijke lente! Hoe schoon is in alles de jeugd!, ook in de plantenwereld. Ik ben geheel opgetogen, bidden, danken, mijmeren.’
 
Na zijn zondagse wandeling, gaat Beets naar de kerk, de beroemde dominee Des Amorie van der Hoeven horen ‘over Elia’s wegneming in een onweder (2 Koningen 2). Heerlijk, vooral de greep aan ’t slot.’ Daarna bezoekt de aankomende predikant Beets ‘den waardigen’ dominee Manger. Diepe zuchten over de theologie onzer dagen.’
Inger Albers.
 
terug